Gisteren, naast de gebruikelijke karweitjes, ook mijn planning wat verder uitgewerkt tot Marseille.
Ik lees in de krant over een hittegolf in Frankrijk tot 40°+, niet waar ik ben echter. Hier is het heel gewoontjes, ik ben in sweater met lange mouwen naar de stad geweest.
Ik was hier al eens in een heel ver verleden, het moet begin 1982 geweest zijn, als matroos milicien aan boord van het squadron MSI’s. De MSI’s, de kleinste mijnenvegers, moeten gedemagnetiseerd zijn, om geen magnetische mijnen te activeren, en dat gebeurde dus in Brest. Hoewel we hier een week waren heb ik van de stad toen niet veel gezien. Wel was het de gewoonte om in die periode met de volledige bemanning een zeevruchtenbuffet te gaan eten. De combinatie van zeevruchten met de nodige wijn en wat pintjes achterna bleek teveel voor een 19-jarige gast, ik herinner me dat de avond ergens geëindigd is naast een wc-pot.
Vandaag heb ik moeten vaststellen dat ik toen van de stad niet veel gemist heb. Ik ben dus met de fiets naar het centrum gereden en daar wat verder rondgefietst. Brest moet zowat de zwakste stad zijn die ik ooit bezocht. Van de historische stad blijft op het kasteel, dat nog steeds deel uitmaakt van de marinebasis, en een toren niets meer over. Wat er in de plaats is dat zijn vrijwel gelijke, bijna oostblok stijl, betonnen blokken zonder veel ziel. Ik was dan ook al redelijk vroeg terug. Ik heb dan nog wat rondgewandeld in mijn buurt. De herberg is gelegen in een vrij hippe omgeving met een strandje en veel watersport, van surfplank tot yacht en alles wat daar tussen zit.
Ik schat dat ik wel een 15 Km fietste maar heb ze niet geregistreerd dus ze tellen niet 😉 Ze waren ook vrijwel stapvoets.
